15.10.17

tijd van bloei



ik hoorde aan zijn ademhaling dat de jongen in slaap viel, ik lag naast hem in het donker, hij hield mijn duim vast, net als vroeger.  hij was bij zijn vader geweest, ze hadden in zee gezwommen.  ik rook zijn natte haar.

ik dacht aan de dag die bijna voorbij was, de blauwe lucht, de warme wind door de herfstbomen.  we fietsten door de weilanden waar de koeien nog buiten stonden, in de verte glooiden de duinen.  
in het museum was het druk.  af en toe keek ik naar hem om te zien hoe hij naar iets keek, ik voelde zijn hand warm op mijn rug.  we dronken koffie op het terras.  alles wat we deden was nog nieuw.  hij had bloemen voor me meegenomen.

beneden lag de hond in de stoel, hij snurkte een beetje.  ik ruimde de keuken op, zette de borden in het afdruiprek.  door het raam keek ik de avondtuin in: de oude muur, de roos die weer was gaan bloeien.  
ik hoorde, heel even, mijn hart kloppen.