3.10.13

herfsttijd




      
ik ging op het balkon zitten en deed mijn ogen dicht.  de zon voelde nog steeds warm maar ik kon de frisheid van de naderende winter ruiken.  binnen in de kamer lachten het kind en zijn vader.  ze speelden een spel waarvan ik de regels niet kende.

gisteren waren we om het meer gelopen, het kind, zijn oma en ik.  de bomen gloeiden al een beetje, een paar gele en oranje blaadjes lagen op het pad, er stonden paddestoelen.  we zochten eikels en kastanjes, en scheerden steentjes over het water. 
ik dacht weer aan het gedicht waarin alles werd gezegd.  “aus der hand frisst der herbst mir sein blatt: / wir sind freunde.”

de zon scheen op het gras onder mijn voeten.  ver weg klonken stemmen.  een vogeltje scharrelde wat tussen de struiken.
het kind zei: kijk mama, het is ons roodborstje.