20.9.13

vuurtijd




toen ik uit de bioscoop kwam, begon het hard te regenen.  ik had geen paraplu meegenomen, het water liep in mijn kraag, binnen een paar tellen was ik doorweekt.  het voelde prettig.  alsof ik werd gewassen.

mijn fiets stond tegenover het politiebureau.  ik keek omhoog naar de ramen en herinnerde me hoe ik daar een avond lang was ondervraagd over de brand die mijn bovenbuurman had aangestoken.  de rechercheur gaf me sigaretten en koffie en schreef alles op wat ik zei.  welke geluiden ik had gehoord.  het slepen met de meubels.  de snelle stappen op de trap, het dichtslaan van de deur.  het blaffen van de hond van drie-hoog. 
de brandweer was zo snel geweest.  ik stond op straat, mijn poes in mijn armen en een foto van mijn moeder in mijn tas.  verder had ik alles achtergelaten. 
de geur van vuur en angst bleef weken in mijn woning hangen. 


langs de donkere grachten fietste ik naar het station.  ik dacht aan de dag die nu bijna voorbij was.  ik had iemand ontmoet en wijn gedronken.  ik had een film gezien die ik alweer bijna was vergeten.  druppels stroomden over mijn gezicht en ik moest af en toe met mijn ogen knipperen.