het
kind is terug. hij is een lange
maand weg geweest. we zaten in de
trein op weg naar huis, hij keek zijn ogen uit, soms kroop hij tegen me aan om
te voelen of ik het wel was.
vanmorgen
maakte hij me heel vroeg wakker.
hij zei: het lijkt wel een nieuwe wereld.
de
afgelopen weken waren eindeloze dagen van zee en strand en tuin en huis. er gebeurde niet veel buiten mijn hoofd
en hart.
ik
dacht aan hoe ik vroeger als kind de zomer beleefde. de stapel boeken naast de tuinstoel. de zon op mijn rug als ik de brieven
van mijn beste vriendin las. het
gevoel van gemaaid gras tegen mijn wang.
ik zie nog steeds mijn moeder in de keuken staan, en ik weet nu ook
waarom.
boven
hoor ik het kind rommelen in zijn kamer, hij begroet zijn lego, zijn knuffels,
zijn boeken en potloden. langzaam
herkent hij de dingen weer. alles
is vertrouwd en tegelijkertijd begint alles helemaal opnieuw.