5.6.13

tuintijd



het is nog steeds niet helemaal donker.  ik kan de zware takken van de kastanje zien, wat diepblauwe strepen lucht.  hoog boven mij hoor ik een vliegtuig.  de uil schreeuwt.

ik weet nog zo goed hoe ik, negen zomers geleden, onverhoeds door het glas in de voordeur naar binnen keek, de lange gang door, hoe achter de keuken het groen schitterde en schaduwde.  ik wist dat ik naar mijn geheime tuin keek.
later hoorde ik de verhalen over de twee broers, die een steeg verderop geboren werden en nooit zonder elkaar waren.  die elke dag met hun kruiwagen naar de tuinderijen buiten de stad liepen. die samen in hun ijzeren bed sliepen en de voorkamers nooit gebruikten.  appels droogden op de zolder met de gaten in het dak, schrokken als de geiser aansloeg en de waakvlam uitbliezen.  ze waren bang voor het geluid dat uit de televisie kwam.  ze plantten lelietjes van dalen en pioenrozen.

op een avond zag ik de jongste broer onderaan de trap staan.  
hij keek naar boven, hij zei niets. hij had een gestreepte pyjama aan.  ik was niet bang.
de bloemen bloeien in de tuin.