23.4.13

tijd van warme voeten




ik had een heel eind gelopen door de stad omdat ik te vroeg was voor het feestje.  mijn voeten deden zeer, ze brandden in mijn laarzen.  het weer leek omgeslagen, er woei een warme wind door de straat en op het plein waren alle terrassen uitgelaten vol.

in de trein op weg naar huis vouw ik het boek open.  ik lees in het boek dat de vrouw schreef die ik dertig jaar geleden ontmoette, toen we allebei nog meisjes aan een begin waren.  nu lijkt het niet veel later.  ik lees de woorden van een vreemde die ik ken, haar handschrift op het titelblad.  in de manier waarop ze haar naam schrijft, vang ik een glimp van wie we toen waren.

te warme voeten in te warme laarzen.  het treinstel zit vol, de vrouwen met de hoofddoeken naast en tegenover me zijn in slaap gevallen.  ik voelde de regendruppels op weg naar het station en dacht aan de vorige zomer.  
als ik uit het raam kijk, glijden de bollenvelden geel langs me heen.