18.4.13

tijd van terug



    
ik fietste terug door de stad, er hing eindelijk lente in de lucht en het voelde bijna warm.  het was midden op de dag.  er stonden wat mensen bij de supermarkt, een groepje jongens speelde voetbal.

tussen de huizenblokken had een meeuwenkolonie zich in de vieze groenstrook verschanst.  ze schreeuwden en pikten met hun snavels naar elkaar.  een jonge poes kwam zonder aarzeling tussen de vogels staan, die instinctief een stap terug deden.  ik zag hoe bijna in dezelfde seconde de rollen omdraaiden, de meeuwen leken te beseffen dat ze in de meerderheid waren, groter waren, ze omsingelden de kat.  hij bevroor in zijn angst. 
bij het stoplicht moest ik even wachten.  vanaf de overkant van de straat kwam een vrouw te snel aanrijden in een invalidenkarretje, hortend en stotend ging het.  ze hijgde alsof ze hard moest werken om het karretje aan de praat te houden.  in het zonlicht leek haar hennahaar een halo om de witte uitgroei.

onder het station leverde ik mijn fiets in bij een man in een oranje werkjas.
mooie dag vandaag, zei hij.
ja, een mooie dag, zei ik terug.