9.2.13

begintijd


     
natte sneeuw, vandaag.  ik liep de tuin in om eens te kijken hoe het ervoor stond, met de lente.  het begin hangt weer in de lucht, en met dat begin is ook verandering op til.  dit jaar jeukt het voorjaar hardnekkiger dan de jaren hiervoor: er dient opgeruimd, uitgemest, voorbereid.  ik begrijp nog niet precies waarvoor, maar wel dat het gaat gebeuren.

het huis bezie ik met andere ogen.  het is mijn strohalm geweest, mijn schelp, mijn schulp.  ik heb als een bezetene gevochten om me hier te verankeren.  ik heb me verbeten vastgeklampt aan deze plek. 
nog steeds hou ik van dit huis, deze besloten hof van eden.  maar af en toe waait er een vleug van over de muur.  het ruikt naar misschien.  het ruikt naar wie weet.  het ruikt naar probeer maar.

ik liep de tuin in.  er fladderden wat mezen tussen de verdroogde schaduwen van hortensia en pioenroos.  het roodborstje draaide zijn kop om me aan te kijken.  ik zag wat witte vegen van sneeuwklok in het bruine gras.  en om de hoek van de keuken bloeide de toverhazelaar, uitbundig, overmoedig, geel als brem en narcis.