7.1.13
vriendentijd
Het kind is terug. We gingen bij zijn beste vriendje eten en al beneden onder de trap sloegen ze de armen om elkaar heen en ze zeiden: Ik hou van jou. Ik heb je zo gemist. Ze zijn zes jaar oud.
Door het glas van de schuifdeuren zag ik hoe ze daarna samen op de bank kropen, tegen elkaar aan, de hoofden bij elkaar, met ernstige gezichten.
Ik vroeg: Waar praten jullie over?
Over jou, mama.
Later leunde hij tegen mijn been. Het ging over de hond, mama. Ik mis hem zo. Komt die echt nooit meer bij ons logeren?
Ik zei: Nee, liefje. Die komt niet meer bij ons logeren.
Hij dacht even na.
Misschien worden jullie nog wel vrienden, zei hij.
Ja, zei ik. Misschien wel.
Want vrienden zien elkaar, zei hij. En dan komt de hond mee.
Ja, zei ik. Dan komt de hond mee.