25.1.13

tijd van kijken


  
het was druk in het museum.  ik had een hele poos in de trein gezeten en naar de sneeuwvelden gekeken zonder werkelijk aan iets te denken.  het was een prettige reis geweest.

de tentoonstelling voelde mateloos, zaal na zaal met metershoge doeken, hamerslagen van kleur en vorm, steeds meer, steeds verder, tomelozer.  het leek wel of de eeuwenlange zoektocht van de schilderkunst hier zijn ontknoping beleefde en tegelijkertijd een nieuw beginpunt vond.  hier ging de schilder definitief het perspectief voorbij, verliet hij, zonder om te kijken en met een weids gebaar, de gebaande paden van standpunt en horizon.  met argeloze argusogen had hij de cadans van seizoenen gewaargenomen, had hij de verschuiving van groen naar groener, van roze naar rood naar bruin naar zwart vertaald in al die tekeningen, foto’s en films, aquarellen en schilderijen.
dit was zijn geheim: de witte waas van een bloeiende meidoorn.  de holle weg met de krommende bomen, de stapels hakhout op een open plek, de driesprong van boslanen.  er was ruimte in de wegen die oneindig een andere kant leken heen te gaan. 
daar, achter de heuvels, lag de veelvoud van het grote geheel.

toen ik buiten kwam schemerde het al.  bij het portaal van de dom zat een man die zijn hand ophield.  ik dronk warme chocolademelk, ademde winterlucht en aanvaardde de terugreis.