23.12.12

rijstijd



het gaat niet sneller dan het gaat.  vijf-en-veertig minuten onder een vochtige theedoek in de warmte.  in de tussentijd loop ik een rondje door de stad.  het is druk.  de supermarkt is vol met opgetaste wagentjes.  ik heb nog rozijnen nodig.  op het plein kom ik een buurvrouw tegen.  haar hond is dood, maar ze heeft een nieuwe pup, die mijn hand likt en op hoge pootjes danst.  ze heeft geen haar meer en de chemokuur is niet aangeslagen.  misschien is er nog een alternatieve experimentele kuur, zegt ze.  het is zoals het is, zegt ze, aan mijn reis komt een einde. 

het is tijd om naar huis te gaan.  het ruikt er naar citroen, rum en hyacinten.  ze gaan heel langzaam, deze dagen.  nog even en het kerstbrood is klaar.