12.6.17

jaartijd



de tuin zag wit van de rozen, het donkergroen van de kastanjeboom. 
ergens hoog zong de merel.  in de lucht hing een regenboog.  de kamer rook naar lathyrus en rijpe perzik.

ik dacht aan een jaar geleden, de hond in zijn mand, de man aan de tafel.  hoe dichtbij het voelde.  hoe we van niks wisten.  hoe alles achter de bocht ver weg en anders werd.  

het schemerde, de jongen riep om nog een kus.  we lagen op mijn bed, we keken naar de boom en de lucht, we praatten over de zomer.  we bedachten verhaaltjes over de hond.
dit was het dan.  het was goed zo.  het jaar was bijna om.