12.2.17

tijd van muffins



de jongen en ik maken beslag.  hij weegt de bloem, de suiker, breekt de eieren boven de kom.  ik laat hem zien hoeveel een snufje zout is.  we spatelen alles door elkaar tot er nog maar een paar klontjes in zitten.  over twee dagen wordt hij elf.

ik dacht aan de zondag van alle jaren terug.  hij lag zwaar in mijn  buik, ik kon nauwelijks lopen.  soms voelde ik hem helemaal niet meer bewegen.  in het ziekenhuis zeiden ze dat alles goed was.  in de slapeloze nacht schreef ik mijn laatste stuk.  twee dagen later begon het nieuwe leven.

ik zie het puntje van zijn tong als hij de vormpjes vult. vierenveertig muffins voor op school.  de sneeuw is bijna gesmolten, de zon komt laag door het keukenraam.  hij heeft mijn schort aan.