25.12.16

tijd van samen



op het station moesten we even wachten.  iemand speelde piano, mensen haastten zich door de poortjes.  we hadden een grote koffer bij ons, met cadeautjes en kleren voor twee weken.  de jongen hield mijn hand vast. 

ik dacht aan hoe wij samen geweest waren.  het is een nieuwe tijd, zeiden we.  ik dacht aan zon en aan het gras waarin we lagen.  het was warm, we aten appels.  later sliepen we in een kamer van hout, met rode geraniums en sneeuw in de verte.

in de avond liep ik met de hond door de stad.  we kwamen langs een kerk waar mensen zongen, langs een huis waar een feest werd gevierd, langs verlichte ramen.  het waaide alsof het herfst was.  toen we weer thuis waren begonnen de klokken te luiden.