9.1.14

tijd van averecht





op de tafel ligt het ruitjespapier klaar, de stiften en potloden, het vergrootglas.  ik lees de kaart van stippen en streepjes, die legenda van namen: hubberholme, wensley, leyburn, settle, burnsall. even ben ik terug in de heuvels van yorkshire.

vanavond zal ik het patroon in kleur vertalen.  ik kan het garen al in mijn vingers voelen.  ik tel de ruiten, ik trek de lijnen en het lijkt alsof een landschap zich openvouwt onder mijn vingers.  
ik herinner me het verhaal over de horlogemaker dat ik voor mijn vader schreef.  
die horlogemaker, dat ben jij, zei hij toen hij het uit had.  dat weet je toch wel. 
hij las de laatste zin nog eens, hardop: ik wil een landkaart van mijn geheugen.

de dagen rijgen zich langzaam aaneen.  ik droom elke nacht hetzelfde.  de naalden tikken.
ik tel de tijd in recht en averecht.