het kind en ik hadden bloemen en noten op de markt gekocht, en nu liepen we naar de straat van de speelgoedwinkel. we gaan alleen maar kijken, zei hij.
op
het pleintje bij de bibliotheek hingen lampionnen tussen de bomen, er was
muziek, een meisje was als bruid verkleed. geluksroute, stond op een bordje.
kies
maar een kaart uit, zei de vrouw aan het tafeltje, en draai hem dan maar
om. het kind nam het stapeltje in
zijn hand, hij liet de kaarten een voor een door zijn vingers gaan. deze is het, zei hij.
op
de voorkant stond: alles is zoals het nu moet zijn. kijk voorbij de illusie. er stond een plaatje van een engel bij.
de
vrouw vroeg of hij het begreep.
ja, zei hij.
weet
je wat een illusie is, vroeg ik.
ja, zei hij. dat is als in het
boek van de kleine kapitein. als
bange toontje een oase ziet in de woestijn, maar die is er niet echt.
dat
je iets ziet wat iets anders is.
de
muziek begon weer, iemand speelde gitaar, de bruid had een glas wijn in haar hand.
het
kind trok aan mijn arm. kom, zei
hij, dan gaan we verder kijken.