vanaf de brug fietste ik alleen, het laatste stukje door de stad. het was nog stil op straat,
zondagochtend, hier en daar wat resten van de vorige nacht.
bij het station reed een vrouw op een scootmobiel tussen de
voetgangers door. ik dacht dat ze
de weg vroeg maar toen ik passeerde kon ik haar verstaan. heeft u een euro alstublieft. heeft u een euro alstublieft.
de avond daarvoor had ik in die kamer gezeten en heel lang om
me heen gekeken. alles nog één keer. de bloemen op de
tafel. de boeken op de plank. de kaartjes aan de muur. de bank, de plant, de hond, de gitaar, de foto. het bed. de geluiden & de geur.
ik bracht mijn fiets terug. fijne dag, zei de man aan wie ik het sleuteltje gaf. in de hal liepen de eerste
festivalgangers. de vrouw vroeg nog steeds om een euro.