een stille dag vandaag. de sneeuw dempt de geluiden van buiten.
de vogeltjes pikken zonder iets te zeggen hun kruimels. er rijden geen auto’s
meer door de straat. af en toe
loopt er iemand voorbij in de stomme film die zich buiten mijn raam afspeelt.
ik schrijf mijn boek dat gaat over het
schrijven van een boek en over het leven van een leven. en hoe dat soms samenvalt.
ik denk na over de woorden die ik kies, ik
lees de zinnen die ik gisteren bedacht.
mama, zei het kind gisteravond, het is een soort
wonder. zijn ogen keken blij.
we zaten op mijn bed, hij had zijn pyjama
al aan. hij was me aan het
voorlezen, zijn vinger bij elk woord, zijn mond bewoog voorzichtig mee met de
letters, hij proefde het woord dat hij ontcijferd had en aan het eind van elke zin
las hij alles weer hardop. het ging heel langzaam maar dat gaf niets. we hadden
alle tijd.
mama, zei hij, het is een soort wonder. dat
er niet veel letters zijn. en dat je daarmee alle woorden van de wereld kunt
schrijven.
ja, zei ik. dat is een wonder. we waren
allebei een beetje stil, en daarna las hij verder.