7.3.15

dorpstijd




ik had het kind naar voetbal gebracht, hij was het veld op gehold dat tussen de huizen van het dorp verscholen lag.  ik fietste door de straten van vroeger en voelde hoe het aan me trok, een zwaar gevoel hing in mijn keel.  mijn rug boog over het stuur, de herinneringen drukten tussen mijn schouders.  ik was nooit weggegaan en ik wist niet of dat nu nog kon.

die nacht had ik van het witte bankgebouwtje gedroomd.  toen ik opstond was het verdwenen, maar nu ik erlangs fietste prikten mijn ogen voor ik het echt had gezien.  mijn lichaam herinnerde zich de nachtbeelden.  ik stond weer naast mijn moeder voor de balie met het halfronde glazen raampje.  ik was klein en groot tegelijk.  ze vulde een papiertje in maar ik wist niet wat ze schreef.

nu rijd ik een omweg door de straten waar ik altijd de weg kwijtraakte.  hoe ik als kind hier liep en wist dat de plekken er alleen waren als je ze gevonden had.  de geheime doorgang bij de albert heijn.  het grasveld met de engelse schommel.  de horlogemaker die de tijd in doosjes gevangen hield.